Aard: : 23-daagse individuele rondreis met huurauto door het Wilde Westen van Amerika
Deelnemers: man, vrouw, twee zonen
Dag 1: Ontvangst in de lobby van het hotel in Los Angeles, uitreiking van de reisbescheiden (met uitvoerige beschrijving van route en bezienswaardigheden), ontmoeting met reisgenoten.
Dag 2: Disneypark en overnachting in Anaheim. Wij kiezen voor een tochtje langs de befaamde grote witte Hollywood letters en Beverley Hills. Na een opzichtige schietpartij vlakbij ons ontbijtrestaurant en een doelloze zoektocht door LA, skippen we ‘Hollywood’.
Even later parkeren wij onze auto trefzeker in een luxe bewaakte parkeergarage. Gezellig: inkopen doen voor de picknick. Bovenaan de tweede roltrap vind ik het ineens verstandig om het rugzakje met waardevolle spullen even uit de achterbak te halen.
‘De hele achterbak is leeg,’ zegt mijn man, als hij terug is. ‘Helemaal niet leuk hoor, altijd dat soort geintjes,’ zeg ik. ‘Nee, dat is zeker niet leuk,’ zegt mijn man, ‘vooral als het geen geintje is.’
Beneden inde garage staan we met zijn vieren vol ongeloof naar de inhoud van de kofferbak te kijken. Alles is weg. We hebben alleen nog wat we aan hebben, en een rugzakje met één portemonnee, paspoorten, vliegtickets en de routebeschrijving naar Anaheim. Stoer kijken we elkaar aan: er zijn ergere dingen, al kunnen we nu even niet zo snel bedenken wat.
De middag brengen we door in de vernuftig tot vijf graden gekoelde parkeergarage in het gezelschap van een huilende hoogzwangere vrouw, die beroofd is van een partij gehuurde kleding en een sheriff die waarschijnlijk naderhand model heeft gestaan voor het mannetje van Bol.com. Na een bureaucratisch circus en eindeloze telefonades met diverse Nederlandse instanties, begeven we ons kort na vijven naar het dichtstbijzijnde politiebureau om aangifte te doen, een vereiste voor de reisverzekering.
Daar is het een dolle boel. Aan de balie word ik geflankeerd door een hevig bloedende man en een vrouw met een blauw oog, die niet onverdienstelijk een sirene nadoet. Deuren klappen open en dicht, het is er smerig, en na een noodoproep rent een agent met getrokken pistool naar buiten.
Iets over zessen rijden we voor het eerst een Amerikaanse snelweg op. Ik tuur op de kaart en geef aanwijzingen. Het gaat heel behoorlijk, tot ik veel te laat een bord op zie doemen op de andere rijstrook. ‘Hier naar rechts,’ roep ik. Met ware doodsverachting rukt mijn man aan het stuur, net op tijd op de goede strook, een hele opluchting, we zijn bijna in Anaheim.
Achter ons klinkt een alarmerend geluid: tatú, tatú. Achterom kijkend zien wij met grote snelheid een politieauto naderen. We moeten stoppen, de vluchtstrook op. Ik draai het raampje open en de agent wijst op ons volstrekt onverantwoorde rijgedrag. Het is absoluut verboden om abrupt van rijstrook te wisselen. Daar staat een zware straf op.
Met inzet van al mijn acteertalent weet ik de agent ervan te overtuigen, dat wij als slachtoffer van een onfortuinlijk misdrijf zo overstuur zijn geraakt, dat wij letterlijk even de weg kwijt waren. Hij gelooft me, zij het pas na het overhandigen van de aangifte van de diefstal.
Aangekomen in Anaheim wacht ons een diner. Onze reisgenoten hebben een prima dag gehad in het oudste Disneypark ter wereld. Ook hebben ze al hun bagage nog. Een jong stel kopieert voor ons hun reisbeschrijving en accommodaties voor de komende twee dagen.
Dag 3: Overnachting in San Diego, bezoek aan de Zoo. Onverhoopt komen we terecht in een winkelcentrum in een achteraf wijk van San Diego. We doen inkopen. Alleen wat we strikt nodig hebben en zo goedkoop mogelijk. Drie weken lang lopen mijn mannen rond in ordinaire vormeloze witte T-shirts met afbeeldingen van herten, indianen en Disney figuren en in dubieuze onderbroeken, die vele maten te groot zijn. Alles is hier groot.
In een supermarkt verderop kopen we zwemkleding, gympen, voor ons allemaal één boek en voor mij een broekrokje, shirt en vestje voor nog geen 13 dollar. Natuurlijk, we hadden een tas of zelfs meerdere tassen kunnen kopen om onze spullen in op te bergen. Maar dat vonden we zonde van het geld.
Dankzij de gekopieerde routebeschrijving van het jonge stel – bij ons verder bekend onder de naam ‘de weldoeners’ – bereikten wij probleemloos ons hotel in San Diego. We vervoegden ons met plastic zakken en schoenendozen bij de balie van het hotel. ‘We hebben geen voucher, we zijn beroofd, ’ zei ik, ‘ wij hebben twee kamers in dit hotel geboekt.’
De dame achter de balie keek ons veelbetekenend aan en wisselde een begripvolle blik met haar collega. Ze bladerde wat door de papieren en raadpleegde de computer. Meewarig keek ze ons aan. ‘U bent hier niet bekend, het spijt me,’ zei ze. Maar het speet haar helemaal niet. We zagen eruit als de familie Flodder. Ze was ons liever kwijt dan rijk.
Naderhand bleek dat onze ‘weldoeners’ weliswaar waren ondergebracht in gelijkwaardige hotels, maar gelijkwaardig betekent niet ‘in hetzelfde hotel’.
Dag 23: Einde rondreis en aankomst op Schiphol airport. We hebben enorm genoten van onze reis. Het was geweldig, zelfs zonder foto’s, die we niet konden maken bij gebrek aan een camera. Spullen, kleding, het bleek er niet toe te doen. Drie weken in dezelfde jurk: geen enkel probleem. Ik kan het iedereen aanbevelen: neem niets mee en geniet van wat je waarneemt en ervaart. En voor wie dat geen optie is: zeul, bewaak, zie toe en neem een goede reisverzekering.
NB: ik heb er niets van geleerd.